Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo zal Ik Mijn aangezicht tegen dien man en tegen zijn [10]huisgezin zetten, en Ik zal hem, en al degenen, die hem [11]nahoereren, om den Molech na te hoereren, uit het midden huns volks uitroeien. 10. Of, geslacht; dat is, kinderen en nakomelingen, die de voetstappen zijner afgoderij navolgen; gelijk uit de volgende woorden verstaan kan worden. Vergelijk Ex.20:5. 11. Dat is, afgoderij bedrijven, wijkende van den Heere [die de rechte man zijns volks is; Hos.2:18,19; 2 Kor.11:2], om de afgoden aan te hangen, hetwelk, wanneer dit geschiedt, God wordt gezegd jaloers te zijn; Ex.20:5; Deut.5:9. Zie boven, hfdst.17 vs.7.